10. Maria Fransdochter (16e eeuw)
Heldhaftige Goudse vrouw
English translation at the bottom of the page
Maria Fransdochter was een gewone Goudse vrouw, die absoluut
niet bang was uitgevallen. Zij had haar leven met de onderstaande daad
kunnen bekopen.
Op 21 juli 1572 werd de stad Gouda bezet door een kleine groep
geuzen onder leiding van jonkheer Adriaen van Swieten (1532-1584). Het bange stadsbestuur legde
binnen een paar dagen de eed van trouw af aan stadhouder Willem van Oranje
onder de voorwaarde dat de vrijheid van religie in Gouda werd gewaarborgd.
Daarmee was Gouda de eerste stad in Holland die overliep naar het kamp van de
prins. De geuzen hielden echter huis in de kloosters. De situatie verslechterde toen in oktober dat jaar de beruchte
geuzenleider Willen van der Marck Lumey (ca. 1542-1578) met 700 soldaten Gouda
binnentrok.
Dit zorgde voor een opmaat van excessen en de achtergebleven geestelijken en hun kloosters en kerken moesten het zwaar ontgelden. Het absolute dieptepunt was de behandeling van abt Johannes Rixtelius en procurator Adrianus Textorius Lambrechtsz van het Paulusklooster. De geestelijken vroegen aan Lumey bescherming tegen het geweld van de soldaten. Dit stond Lumey niet aan en hij liet hen op gruwelijke wijze doodmartelen. De lichamen hebben acht dagen in stof en modder gelegen .
Het was de zeer moedige Maria Fransdochter die, weliswaar door bemiddeling van jonkheer Van Swieten, na acht dagen de lichamen van de twee geestelijken opeiste bij Lumey. Dankzij Maria kregen de geestelijken hun laatste rustplaats in de Pauluskapel voor het hoofdaltaar. De twee vermoorde geestelijken worden ook wel de "martelaren van Gouda" genoemd.
Deze informatie is onderdeel van de route 'Goudse vrouwen op
de kaart' langs panden waar belangrijke Goudse vrouwen hebben gewoond of
gewerkt. Klik hier voor de bijhorende plattegrond en informatie.
A brave woman in 16th century Gouda
Maria Fransdochter was an ordinary woman in Gouda, who
was not easily scared. She might have lost her life with the action described
below.
On July 21 1572 the city of Gouda was occupied by a
small group of "Geuzen" led by squire Adriaen van Swieten (1532-1584). Within a few days the scared city council took the
oath of alliance to stadholder Willem van Oranje provided that freedom of
religion in Gouda was guaranteed. Consequently Gouda became the first city in
Holland to desert to the prince's camp. However, the "geuzen" were wreaking
havoc in the monastries. The situation got worse when in October of that year
the infamous leader of the "geuzen", Willem van der Marck Lumey (aprox. 1542-1578)
entered the city with an army of 700 soldiers.
This caused a prelude to excesses and the clergy who were left behind, and their monastries and churches were badly damaged. The absolute low was the way in which abbot Johannes Rixtelius and the procurator of the Paulus monastry, Adrianus Textorius Lambrechtsz, were treated. The two clergymen asked Lumey protection against the violence of the soldiers. However, Lumey did not like this and he had them tortured to death in a horrifying way. The bodies were left behind in dirt and mud for eight days.
It was the very brave Maria Fransdochter who, after eight days, claimed the bodies of the two clergymen from Lumey, albeit through mediation of squire Van Swieten. Thanks to Maria the clergymen had their final resting-place in the Paulus chapel in front of the main altar. The two murdered clergymen are also referred to as the "martyrs of Gouda".
This information is part of the tour 'Women from Gouda on the map' along buildings in which important women in Gouda once lived or worked. Click here for the accompanying map and information.